Terugblik op 50 jaar Stichting Milieuzorg Zeist e.o.
Het begin
Bij de start van de Stichting Milieuzorg Zeist e.o. – die op 29 december 1971 werd opgericht -waren veel mensen betrokken. Maar twee van hen - mevr. Babs Riemens en mevr. Miep Kuiper-Verkuyl - waren toch wel dé initiatiefnemers. Wat speelde er toen op milieugebied? Dat waren vooral zorgen over bestrijdingsmiddelen (zie het boek van R Carlson: ‘Dode lente ‘in 1968). Er was een ‘milieu’ conferentie in Stockholm in 1969. Daar ging ook mevr. Kuiper heen. Het ging over algemene milieuproblemen wereldwijd. In 1970 volgden de dames samen in Wageningen een cursus over milieuproblemen. Als gevolg van al deze zaken werd het initiatief gestart voor het oprichten van de Stichting Milieuzorg Zeist e.o. (hierna te noemen SMZ).
Een probleem dat toen speelde waren o.a. fosfaten in wasmiddelen. Daardoor ontstond waterverontreiniging met als zichtbaar gevolg schuim op plekken waar water over stuwtjes viel. Daarnaast werd het milieu belast door bestrijdingsmiddelen en teveel (kunst)mest die in de bodem en het water terecht kwamen. Ook kunnen wij denken aan zwerfafval. Van klimaatproblemen en het gat in de ozonlaag was toen nog geen sprake.
Niet veel later verscheen het rapport van de Club van Rome met als titel ’Grenzen aan de groei’. Hierin werd duidelijk dat er grenzen waren aan de mogelijkheden van de aarde om de mens ten dienste te zijn. Door een tekort aan grondstoffen, bijzondere metalen, energie en ook goede plekken om voedsel te produceren. Mogelijke gevaren van vervuilingplekken en vuilstortplaatsen werden aangestipt.
Al met al ging SMZ van start met o.a. werkgroepen over biologische landbouw, voedsel vooral regionaal produceren, hergebruik van grondstoffen en aandacht voor geluid, schone lucht en water (Geluwa). In een wat later stadium kwam daar ook werkgroep ruimtelijke ordening en groen (Rogro) bij. De werkgroep Geluwa vond totaal geen weerklank bij de overheid en is daarom al snel gestopt.
De problemen van nu in 2021, 50 jaar later, zijn deels dezelfde. Nog steeds maakt men zich zorgen over bestrijdingsmiddelen. Zeker nu veel insecten zijn verdwenen dan wel afgenomen. Zij vormen de basis van de voedselketen en spelen een grote rol bij het bestuiven van o.a. voedselgewassen. Nog steeds is er sprake van zwerfafval en het ontstaan van plastic soep in zee is echt niet van de laatste tijd. Bovendien merken wij nu de gevolgen van het uitblijven van maatregelen tegen bijvoorbeeld de uitstoot van stikstof. De grote hoeveelheid (kunst)mest gaat in Nederland zijn tol eisen. Ook de gevolgen van vermesting van de bodem en het grond- en oppervlaktewater worden steeds duidelijker. De braam en brandnetel op het land en het kroos op het water laten dat zien. De discussie over de stikstof is nog niet ten einde en alhoewel er inmiddels bepaalde maatregelen worden genomen zijn deze niet voldoende..
Zuinig met grondstoffen
Is er dan niets gebeurd gedurende die 50 jaar? Jazeker, dat is er wel. Denk aan de doorlopende activiteiten op het terrein van ruimtelijke ordening en groen. Vuilstortplaatsen en bodemvervuiling zijn aangepakt, geïsoleerd en deels gesaneerd, ook in Zeist.
De werkgroepen van het begin van SMZ bleven actief , met name die over hergebruik van grondstoffen. Dit leidde al snel - op initiatief van de dames Riemens en Kuiper-Verkuyl - tot de introductie van de eerste glasbak van Nederland in Zeist. Aanvankelijk was het een open container afsluitbaar met deksels die open bleven. Daardoor konden kinderen in de container komen om flessen met statiegeld eruit te pakken. Om dit risico te voorkomen zijn een paar jaar later de ons nu bekende dichte glasbakken op de markt gekomen .
Het principe was: met (kostbare ) grondstoffen gaan wij zuinig om en die gooien we niet zo maar weg. Maar de tijd zat tegen. De wegwerpmaatschappij kwam op. Het gevolg was dat wij steeds meer afval produceerden en er steeds meer zwerfafval kwam. De zorg voor het milieu bleef nodig en onze stichting bleef zijn bestaansrecht houden. Met grijpers gingen de oprichters van SMZ regelmatig zwerfafval verzamelen. Grijpers die nu, na vijftig jaar, nog steeds gebruikt worden. Als voorbeeld van die afvalprobleem kunnen wij noemen de enorme toename van plastic tasjes, plastic flesjes en blik als verpakkingsmateriaal. Dat dook overal en nergens als zwerfvuil op. Want maatregelen om daar zuinig mee te zijn bleven uit. Tot het tussen 2005 en 2010 zo erg werd dat er eindelijk werd gedacht over het invoeren van statiegeld. Voor 2021 was statiegeld ingevoerd voor plastic flessen met uitzondering van kleine plastic flessen en blik. In de eerste helft van 2021 werd dan eindelijk besloten dat per 1 juli 2021 ook statiegeld zou worden geheven op kleine plastic flesjes en per 31 december 2022 op blik.
Nog steeds actueel
Anno 2021 leven wij in het Westen alsof er drie aardes zijn. Er is nog steeds geen zicht op initiatieven van de overheden om ons te dwingen er een minder verspillende leefwijze op na te gaan houden. Gelukkig is wel rond 1985 iets georganiseerd in het omgaan met afval dat composteerbaar is. Groente, fruit en tuinafval (GFT) worden vanaf die tijd apart opgehaald, tot compost omgezet en dat wordt dan weer verdeeld onder de burgers om te gebruiken in tuinen, etc.. Ook werden er vanuit de gedachte om tot een kringloopeconomie te komen kringloopcentra opgericht ( ook in Zeist op initiatief van eerder genoemde dames). Daar kunnen mensen hun spullen afgeven die ze zelf niet meer gebruiken en waar anderen wellicht nog iets aan hebben. Een voorbeeld van een gemaakt product zo lang als mogelijk in gebruik houden en pas als het echt op is uit elkaar te halen, het op te splitsen in de verschillende componenten waaruit het is opgebouwd en die dan zoveel mogelijk na bewerken weer als grondstof gebruiken. Kortom: een voorloper van cradle to cradle dan wel circulaire economie. Ook inzamelplekken inclusief die voor grof vuil zijn van belang. Daar vindt scheiding plaats in nog te gebruiken dan wel nog te dienen als waardevolle grondstoffen. Die worden dan apart in het hergebruikcircuit gebracht.
Kortom: alle afval op een hoop gooien dat was/is er niet meer bij. Maar de bevolking duidelijk maken dat iedereen zich in moet spannen om de scheiding zo goed mogelijk te doen, daar ontbreekt nog wel wat aan. Denk aan het apart inzamelen van plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD). Grof vuil lukt wel, maar gebruiksvoorwerpen naar kringloopcentra brengen daar schort het nog wel eens aan. Bij de productie van veel goederen is nog steeds te weinig aandacht voor het feit dat na gebruik onderdelen uit elkaar moeten kunnen worden gehaald. Denk aan ingesealde stekkers, plastic en metaal die kun je niet uit elkaar halen en dat is met heel veel producten het geval. Repaircafé’s lopen zeer regelmatig aan tegen het probleem dat iets niet repareerbaar is omdat het product teveel in elkaar is geseald. Vragen om iets repareerbaar te maken, hebben tot nu toe nauwelijks tot een goede respons geleid.
Een lange weg te gaan
Uiteindelijk zullen wij naar een ‘Zero waste’ samenleving toe moeten gaan, met een nul (of in ieder geval minimaal) gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen, dus een volledig circulaire samenleving, die ook nog eens klimaatneutraal is. In die zin hebben wij dus nog een lange weg te gaan. Wel heeft de rijksoverheid zowel wat betreft die circulaire samenleving als ook het klimaatneutraal zijn haar vizier nu gericht op 2050, maar de vraag is of dat gezien de klimaatcrisis, maar ook de eindige voorraad aan niet-hernieuwbare grondstoffen, inclusief de gevolgen van het delven van die grondstoffen, toch niet veel sneller moet.
Het is duidelijk dat wat is ingezet in 1971-1974 nog steeds actueel is. Al zijn er ook lichtpuntjes wat betreft het gebruik van de grondstoffen en het beter inzamelen van afval. Wat betreft de akkerbouw en veeteelt liggen de zaken anders. Het pleidooi voor regionale akkerbouw en veeteelt dan wel biologische landbouw uit de begin periode van SMZ is in die tijd nauwelijks gehoord. In die bedrijfstakken is - door de roep na de oorlog dat er nooit meer honger mocht zijn en de als gevolg daarvan opgetreden schaalvergroting in de akkerbouw en veeteelt - het probleem van verontreiniging van het bodem en oppervlakte water alleen maar toegenomen. De productie van
voedsel is sinds 1970 enorm toegenomen en door toename van de invoer van veevoer uit verre landen zijn daar de bossen gekapt en is de bodem verarmd en komen we hier, nadat de dieren het voer gegeten hebben, om in de mest. Dat levert al sinds jaren een groot probleem op omdat mest uitspoelt naar het oppervlakte- en grondwater wat na jaren pas echt duidelijk geworden is .De kosten gemoeid met het opruimen van deze schade zijn enorm en zouden eigenlijk als negatieve kosten moeten worden verdisconteerd in ons economisch model. Ook wordt een herstelbetaling niet berekend. Doen we dat wel dan wordt duidelijk dat er al lange tijd geen economische groei meer is. Vanaf 1976 (zie het boek van Hueting: ‘Wat is de natuur ons waard’) kunnen wij daar vraagtekens bij zetten ( zie eveneens het boek van Wicke: ‘Die ökologische Milliarden’ uit 1986).
Wat ook duidelijk wordt is dat ruimtelijke ordening en groen nu volop in de belangstelling staan. De mens wil steeds meer maar de ruimte is beperkt, de bomen en het behoud daarvan komen steeds meer in de belangstelling, maar in het beleid wordt nog steeds te makkelijk over de kap van bomen gesproken. Ook bij de bouw van huizen en infrastructuur wordt nog steeds onvoldoende gekeken naar wat er is. Natuurinclusief plannen blijft moeilijk en het risico van veel bomenkap is er nog steeds.
Eén aarde
De vraag is nu of de oprichters van SMZ gelijk hadden toen ze opkwamen voor de belangen van het goed functioneren van de aarde , de bodem, het water, de biodiversiteit en alles wat daarmee samenhing/-hangt. Nu 50 jaar later kunnen we zeggen: ja, zij zagen op grond van holistisch denken dat er maar één aarde is, daar leven wij mee, daar leven wij van (zie in deze ook de Kersttoespraak van koningin Beatrix in 1989). Het klimaatprobleem met als gevolg de opwarming van de aarde met onregelmatige natte en droge perioden, wateroverschotten en watertekorten waren er toen nog niet. Het probleem van het ozongat is deels opgelost. Het ozongat wordt kleiner na een grote inspanning van ons allen wereldwijd. Het verbod op CFK’s heeft gewerkt al is het ozongat nog steeds niet geheel weg. De waterkwaliteit, berging van overschotten en het bewaren voor als er een watertekort is is nu van belang, dat ook gezien de klimaatverandering met zijn vele extreme regenbuien en droogtes.
Wij zullen als wij in de voetsporen willen blijven treden van de oprichters van SMZ en vele anderen die ook die problemen hebben gesignaleerd ons nog heel veel inspanningen moeten getroosten om de aarde leefbaar te houden voor toekomstige generaties. Als een pandemie als Covid -19 iets heeft duidelijk gemaakt is het wel dat onze manier van leven met veel reizen, onze wijze van omgaan met de aarde en die als onuitputtelijk te zien een fout uitgangspunt is. De aarde is kwetsbaar. Veel zo niet alles hangt met elkaar samen. Daarmee zullen we in onze leefwijze, de planning van ruimtelijke ordening, de voedselproductie, etc., rekening mee moeten gaan houden. Een aantal zaken is deels al ten goede gekeerd (zie de vele maatregelen genomen tussen 1985 en 2005 zoals afval scheiden, hergebruik grondstof), maar ten aanzien van vele ander zaken, de voedselproductie, omgaan met ecosystemen waarvan planten, dieren en ook de mens afhankelijk zijn zal wat betreft onze leefwijze het roer om moeten. Hier mag o.i. ook het invoeren van 4G en 5G (en mogelijk zelfs 6G) niet ontbreken al zijn wij ons ervan bewust dat hierover verschillend wordt gedacht.
Steeds groter draagvlak
Hoopgevend is daarbij dat stichtingen als SMZ, maar ook het KNNV Heuvelrug en Kromme Rijn en het IVN Heuvelrug en Kromme Rijn niet meer alleen staan in de zorg om de aarde. Vele initiatieven van burgers komen de laatste jaren naar boven om er een paar te noemen: in Zeist de Werkgroep Natuurlijk Zeist-West, de Stichting Beter Zeist en de diverse wijkverenigingen die zich als burgers betrokken voelen bij het groen van hun wijk. Ook bij de overheden zien wij dat van tijd tot tijd. Juist ook uit de samenwerking tussen de gemeente en burgers is het initiatief tot het oprichten van
Samen Duurzaam Zeist tot stand gekomen, een beweging waar burgers en de gemeente samenwerken om tot een duurzame aarde te kunnen komen. Wel komen nu in Zeist (en ook elders) op dit moment veel zaken tegelijk op overheden en burgers af omdat er te lang is gewacht met bijsturen in de periode van 1970 tot 2020 toen al duidelijk werd dat verder gaan op de weg van economische groei en steeds meer materiële welvaart door de aarde niet meer kon worden opgebracht. Na 50 jaar en twee generaties van heel weinig veranderen zal er nu echt iets moeten gaan gebeuren willen wij de aarde leefbaar houden voor toekomstige generaties. Die zullen in materieel opzicht veel gaan inleveren ten opzichte van wat nu gebruikelijk is. Wellicht kunnen de ouderen van nu de jonge generatie duidelijk maken dat met minder materiële welvaart en meer liefde voor de plant, dier en de medemens veel te bereiken valt. In harmonie leven met de ons omringende natuur en accepteren dat sommige zaken niet kunnen omdat dat de basis van ons bestaan, de aarde, geweld aan doet zal echt moeten gaan doorklinken in alle sectoren van onze (westerse ) maatschappij.
Aanbevelingen voor de toekomst
De oprichters van SMZ maakten dat in hun tijd en daarop volgende jaren duidelijk. In die zin waren zij dus hun tijd ver vooruit. Sommige zaken lukten. Voor andere zaken was de tijd toen nog niet rijp en moeten wij nu constateren dat wij met man en macht moeten gaan werken om een meer aarde vriendelijk beleid en leefwijze te gaan propageren en uitvoeren. Dat zal niet makkelijk zijn. Punten die anno 2021 belangrijk zijn, zonder volledigheid te willen nastreven, zijn onder andere:
- Een minimale ‘Basiskwaliteit Natuur’, zowel in het buitengebied als in het binnenstedelijke gebied.
Wat betreft die zorg voor de natuur en in dit geval de bomen kan als goed voorbeeld de zorg voor de laanbomen in Zeist worden aangegeven, waarvoor na jaren van overleg tussen gemeente en burgers een plan is opgesteld voor herstel/behoud.Iets vergelijkbaars zou ook moeten plaatsvinden voor alle waterlopen en vijverpartijen in Zeist. Inventarisatie van de laatste jaren , door vrijwilligers onder initiatief van Samen Duurzaam Zeist, laten zien dat ook daar veel achterstallig onderhoud is.Wel is dus recent door de gemeente samen met de burgers een ‘Biodiversiteitsvisie’ opgesteld die wat betreft de natuur/biodiversiteit volop kansen biedt, maar dan moeten natuurlijk wel ook de milieucondities op orde zijn (zie ook hieronder onder punt 3).Die basiskwaliteit van de natuur, zal uiteindelijk ook weer de mensen in de vorm van ‘ecosysteemdiensten’ ten goede komen, dus als het ‘Natuurlijk Kapitaal’.
- Zorg in die zin voor ‘Aangesloten en robuuste natuurnetwerken’, zowel in het buitengebied als het binnenstedelijke gebied met voldoende grote natuurkernen als leefgebied voor planten en dieren, inclusief bijbehorende ecologische verbindingen. Zorg dus dat dieren zich kunnen verplaatsen van het ene leefgebied naar het andere. Daar hoort het doorsnijden van natuurgebieden waar dieren leven niet bij. Respecteer dat die ook een leefruimte nodig hebben en dat voor de mens dan een aantal zaken niet meer mogelijk zullen zijn. Ruimtelijk is rond Zeist veel groen dat nu in de Covid-tijd van groot belang blijkt te zijn voor de mens . Juist om dieren ook de ruimte (en voldoende rust) te geven is ook de recreatieve druk op het groen aan een maximum gebonden. Dat vereist voorlichting door overheid en natuurorganisaties. Het buitengedrag van burgers zal daarop aangepast dienen te zijn. Aanvaard dat het niet anders kan en heb respect voor de leefomgeving en de aarde.
- Herstel de ‘Milieucondities’, zoals het herstel van grondwaterbalansen, inclusief kwel, maar ook de kwaliteit van bodem (denk o.a. ook aan de belasting met stikstof/ammoniak) , het water en het grondwater (zie ook inspanningen in het kader van de Kader Richtlijn Water), de luchtkwaliteit etc.. Vrijwel alle sectoren hebben hierbij een belangrijke rol, maar met name ook de landbouw. In die zin biedt een kringlooplandbouw met korte ketens die natuurinclusief is volop kansen. Uiteindelijk komen alle maatregelen die in die zin worden genomen niet alleen de natuur, maar uiteindelijk ook
de mens ten goede.
- Zorg voor een ‘Adequaat ecologisch beheer’ van al het groen, inclusief het toepassen van de natuurkalender.
- Zoek naar ‘Nature based solutions’, dus houdt bij welke ontwikkeling dan ook vanaf het begin rekening met de natuur. ‘Natuurinclusief ontwerpen en – bouwen’ zou de nieuwe standaard moeten zijn. Ga dus bij de aanleg van nieuwe infrastructuur, huizen, woonwijken, windmolenparken en zonnevelden etc., uiteraard voor zover de noodzaak al is aangetoond, uit van wat er op een bepaalde plaats aan natuur is en pas de plannen daarop zoveel als kan aan. Niet zoals gebruikelijk de natuurlijke omgeving afbreken en dan alles opnieuw aanleggen en inrichten. Kijk daarnaast bij elk plan hoe de biodiversiteit kan worden hersteld.
- Breng als mens je ‘ecologische voetafdruk’ in harmonie met de aarde, dus wat betreft het gebruik van grondstoffen en energie: dus je wijze van leven. Daarnaast kun je van je tuin en huis (denk aan een groen dak) een echt paradijs voor planten en dieren maken.
Voor het uitdragen van die waarden kan de volhardendheid van de mensen die 50 jaar geleden met Stichting Milieuzorg Zeist e.o. zijn begonnen ons in die zin tot een goed voorbeeld zijn.
Het bestuur van Stichting Milieuzorg Zeist e.o.